Praktische wijsheid in een bestuurlijke context

De roep om meer praktische wijsheid wordt steeds luider. Wat mij daar telkens weer bij opvalt, is dat de vraag om meer praktische wijsheid vooral komt te liggen bij mensgerichte beroepsbeoefenaren, op de werkvloer dus. Deze vorm van wijsheid is onmisbaar in onze snel veranderende samenleving, gekenmerkt door technologische vooruitgang, sociale veranderingen en vastlopende systemen. Maar is het wel zo rechtvaardig om dit alleen bij de mensen op de werkvloer neer te leggen, terwijl het eigenlijk een veel groter probleem is? Nu de wereld steeds meer globaliseert en te maken heeft met steeds grotere uitdagingen zoals klimaatverandering, sociale ongelijkheid en polarisatie, is een empathische benadering met ruimte voor moreel leiderschap essentieel. Praktische wijsheid zou hierin een cruciale rol kunnen spelen door concrete en mensgerichte oplossingen te bieden voor deze mondiale vraagstukken.

Onlangs interviewde ik een oud-wethouder over praktische wijsheid in een bestuurlijke context. Hij gaf een mooi praktijkvoorbeeld. Hem werd als wethouder gevraagd om mee te denken met de complexe kwestie van Piet, een dakloze man met zeven honden. Piet is nog niet zo lang geleden thuisloos geraakt na klachten van zijn buren, die klaagden vanwege overlast veroorzaakt door de geur en het geblaf van zijn honden. Nu woont Piet samen met zijn zeven honden in het nabijgelegen park, waar hij wederom overlast veroorzaakt. Dit roept gemengde reacties op in de buurt. Sommige mensen zijn bang voor de honden, anderen geven ze te eten en weer anderen maken zich zorgen om Piet, want straks wordt het winter en dan vriest hij misschien wel dood.

Aan de wethouder werd gevraagd of hij een oplossing had. Hij ging grondig te werk: een verblijf in het park was onwettig, een opvang bood geen ruimte voor de honden, en een nieuwe huisvesting in een woonwijk was, gezien de voorgeschiedenis, geen optie. Het idee om Piet van zijn honden te scheiden werd ook snel verworpen; ze waren niet agressief, Piet verzorgde ze goed, en ze vormden samen een familie. Dan herinnert hij zich een ongebruikt stuk grond aan de rand van de stad, dichtbij de volkstuintjes die vaak het doelwit waren van inbrekers. Ook wist hij dat een kennis een caravan te koop had staan. Zo ontstond het idee: Piet zou met zijn honden in de caravan kunnen wonen op het braakliggende terrein, met als tegenprestatie dat hij toezicht hield op de volkstuintjes.

Een mooi voorbeeld van praktische wijsheid, maar het vraagt wel wat flexibiliteit van het ‘systeem’. Vooral in grote organisaties, waar de nadruk vaak ligt op efficiëntie en kostenreductie, is er soms behoefte aan een breder perspectief. Daarvoor moeten ze in staat zijn om de gebaande paden te verlaten en ‘outside the box’ te denken. Hoewel regels en protocollen voor de meeste situaties en problemen voldoende zijn, zijn er altijd uitzonderingen die niet binnen deze kaders passen. Deze utilitaristische benadering, die streeft naar het meeste geluk of het minste ongeluk voor het grootste aantal mensen, is niet altijd rechtvaardig. Hoewel onze Nederlandse grondwet het gelijkheidsbeginsel waarborgt, waarbij iedere burger gelijke rechten en een gelijke behandeling in gelijke gevallen toekent, is maatwerk soms nodig omdat niet ieder mens en iedere situatie hetzelfde is. Om in deze situaties rechtvaardig te handelen, is praktische wijsheid noodzakelijk. Dit betekent denken buiten de gebaande paden, maar binnen het systeem zoeken naar oplossingen.

In het artikel Praktische wijsheid, een onmisbare maar verwaarloosde professionele deugd van Andries Baart (2021) las ik het volgende: ‘Praktische wijsheid als kompas biedt professionals de vrijheid om zelf te beslissen wat juist is, zelfs bij bureaucratische hindernissen of morele dilemma’s. Het stelt ze in staat om voorbij protocollen en procedures te kijken en te handelen met een focus op wat daadwerkelijk waardevol is.’ Wat aan deze benadering ten grondslag ligt, is de aanname dat iedereen de mogelijkheid heeft om praktische wijsheid te ontwikkelen. Deze platoonse kijk op kennis, die stelt dat alle kennis al in ons aanwezig is en slechts ‘herboren’ hoeft te worden, klopt denk ik niet en vind ik problematisch. Ik vraag mij af of dit niet een te optimistische visie op menselijke maakbaarheid is, maar dit sluit wel aan bij de conclusie van Baart dat de oplossing te vinden is bij de mensgerichte beroepsbeoefenaren. Er zijn mensen in allerlei soorten en maten, je hebt leiders en volgers, en je hebt praktisch wijzen en regelfetisjisten. Beide zijn even waardevol en nodig, maar elk in een specifieke context. Door te veronderstellen dat iedereen praktische wijsheid in zich heeft, leggen we naar mijn mening te veel verantwoordelijkheid bij het individu.

Baart geeft echter ook aan dat praktische wijsheid zelden nog een individuele kwaliteit is, maar steeds vaker iets van een team of een organisatie. Mijn eerste intuïtie zei mij dat praktische wijsheid op bestuurlijk niveau ingebed zou moeten zijn. Als beleid praktisch wijs zou worden ontwikkeld, met oog voor burgers en ruimte voor professionals, zou er geen onwijs onpraktisch beleid uit kunnen voortkomen. Het zou leiden tot beleid dat burgers de mogelijkheid biedt om een zo goed mogelijk leven te leiden. Daarnaast zou het de professionals de ruimte geven om deze burgers te helpen dit leven te verwezenlijken op basis van hun ervaring, expertise en medemenselijkheid. Dit betekent een beleid dat inzicht heeft in de maatschappelijke behoeften en actief bijdraagt aan het welzijn van burgers. Dit klinkt in mijn oren ideaal! Dit vraagt wel om een andere manier van kijken en werken van zowel de bestuurder als de professional. Het vraagt aan bestuurders om verantwoordelijkheid te nemen zonder overmatige controle en van professionals om de ruimte te pakken die er is, of om ruimte te creëren.

De wethouder die ik interviewde, creëerde zelf ruimte maar liep tegen veel weerstand aan. Ambtenaren van de gemeente vreesden precedentwerking voor andere daklozen en maakten zich zorgen over de kosten en de bestemming van het terrein. De wethouder pareerde de vragen van de gemeenteraad; hij stelde dat de gemeente zelf gaat over het bestemmingsplan en dat dit aangepast kon worden zodat Piet er kon wonen. Op de kwestie van precedentwerking antwoordde hij dat als er nog een zwerver was met zeven honden, deze welkom was om naast Piet te komen wonen. Wat de kosten betrof, toonde hij aan dat de jaarlijkse kosten voor het huisvesten van Piet in een caravan een stuk goedkoper waren dan reguliere opvang.

Je kunt zeggen dat de wethouder zijn gezonde verstand gebruikte. Hij vertelde mij tijdens ons interview dat praktische wijsheid niet alleen gaat over het volgen van regels, maar ook over het begrijpen wanneer ervan af te wijken. Dit inzicht werd gedeeld door andere professionals die ik over praktische wijsheid heb geïnterviewd. Ze gaven allemaal aan dat er wel degelijk bewegingsruimte is, maar dat professionals deze vaak niet benutten. Ze stelden dat we lui zijn geworden in ons denken. Zelf denk ik dat we zo geconditioneerd zijn in onze gedachten dat we wetmatigheid, doelmatigheid en veiligheid moeten nastreven en dat alles langs deze lat gemeten moet worden. Ook als dit niet bijdraagt aan de oplossing. Op deze manier in de wereld staan heeft grote invloed op ons handelen. De ratio heeft hier de overhand, waardoor de regels leidend worden en de mens zich hiernaar moet voegen. Als we handelen vanuit de waarden zingeving, bestaanszekerheid en gemeenschapszin staan we heel anders in de wereld. Ook deze manier van in de wereld staan heeft grote invloed op je handelen, maar vanuit een ander perspectief. Hierbij staat het gevoel voor de medemens centraal, waardoor de mens leidend is en de regels zich hiernaar moeten voegen. Dit is een wezenlijk verschil en mijn voorstel zou dan ook zijn om op alle niveaus na te denken over het mensbeeld waar vanuit we handelen. Ik denk dat daar het startpunt van praktische wijsheid zit. Daarnaast is de samenleving te individualistisch geworden en zijn we het collectief uit het oog verloren. Ik denk dat we zo met onszelf bezig zijn dat we de roep om hulp van de ander niet meer horen, zien of voelen. Om praktisch wijs te kunnen handelen is de herkenning en erkenning van de ander nodig, net als het vermogen je te kunnen inleven in de ander en dus niet altijd jezelf als uitgangspunt te nemen.

Hoe we praktische wijsheid kunnen bevorderen, is naar mijn idee een complexe vraag. Het vraagt namelijk een culturele, systeem-, team- en individuele verandering die gelijktijdig moet plaatsvinden. Dat is nogal wat! Toch moet ergens een begin gemaakt worden; niks doen is geen optie. Het publieke en sociale domein piept en kraakt immers aan alle kanten. We moeten naar mijn idee beginnen met het erkennen en waarderen van degenen die al praktisch wijs handelen en ze een positie toekennen waar ze dit optimaal kunnen inzetten en benutten. Vervolgens moeten we de onderliggende waarden van ons beleid heroverwegen, niet gericht op controle en veiligheid, maar op medemenselijkheid en gemeenschapszin. Ten slotte moet er iets in mensen worden aangewakkerd dat ons herinnert aan wat ons mens maakt en hoe we een gemeenschap vormen. Het bevorderen van praktische wijsheid vereist dus een gezamenlijke inspanning van bestuurders, professionals en burgers. Met al deze overwegingen in gedachten, komen we tot een belangrijk besef en een oproep tot actie. Ik roep iedereen dan ook op om te reflecteren op hoe praktische wijsheid een rol kan spelen in jouw dagelijks leven en werk, en stappen te ondernemen om deze essentiële vaardigheid te bevorderen.

Afbeelding: Timon Studler, Unsplash

DELEN